‘De associatie die ik met netwerken heb, is dat je een rol moet spelen en een lijstje met voordelen paraat moet hebben om de ander ergens van te overtuigen. En voor ‘moeten’ ben ik allergisch, dus liep ik eerst op de jarige af om haar te feliciteren en te bedanken voor de uitnodiging. Hierna focuste ik me op mijn eerste drankje. Een slok droge wijn verder keek ik wat ongemakkelijk de kamer rond, waar geroezemoes en gelach de boventoon voerden. Ik zocht naar een bekend gezicht. Mijn vriend had zich inmiddels al begeven tussen vrouwen in cocktailjurkjes en casual chic geklede mannen die praten over politiek en hoe fantastisch ze in hun werk zijn. Hij kende wat meer mensen – wat altijd zo leek te zijn.’
Voornoemde passage is een fragment uit het boek Zelfstandige mét plezier (hoofdstuk over netwerken). De doelgroep van het boek, zelfstandig ondernemers, hebben allemaal te maken met netwerken. Een groot deel van hen zal zich dus herkennen in het ongemak dat hiermee voor sommigen gepaard kan gaan. In de passage kom je al veel te weten over de Ik-persoon en dat is precies de bedoeling en meteen een goede storytellingtip.
Geen verhaal zonder personage
Het is een misvatting dat een verhaal zonder een mens erin een verhaal is.
Zonder een mens erin is een ‘verhaal’ slechts een opsomming van feiten of gewoon een brok informatie. Daar is niets mis mee, maar je lees- of luisterpubliek kan zich er onvoldoende mee identificeren. Zij kunnen zich vooral herkennen in een mens. Tenminste, als deze mens aan de voorwaarden voldoet die het voor hen ook een interessant personage maken. We weten allemaal dat verhalen verkopen. Dus als een verhaal een mens bevat is het eigenlijk niet zozeer het verhaal… maar de mens erin die ‘verkoopt’ of ‘raakt’. Best belangrijk dus, om hier aandacht aan te besteden. Maar hoe creëer je een mens? Met de volgende storytellingtips maak je de hoofdpersonen of hoofdpersoon in je verhaal (of dat nu een Ik-persoon of een hij of zij is) springlevend. Deze storytellingtip is te gebruiken voor boeken, presentaties, user stories enzovoorts.
1. Zorg ervoor dat jouw personage te maken heeft met problemen waarmee je publiek mee. In het fragment worstelt de Ik-persoon, een zelfstandig ondernemer, met zich ongemakkelijk voelen bij netwerken in een groep vreemden.
2. Zorg ervoor dat we weten wat voor gedachten de hoofdpersoon heeft. In het fragment komen we door de gedachten erachter dat de persoon weerstand voelt tegen ‘een rol moeten spelen’ en zichzelf ophemelen.
3. Zorg ervoor dat de persoon zich bevindt in een situatie waarin je doelgroep zich ook kan bevinden. In het fragment bevindt de Ik-persoon zich op een feestje met potentiële klanten.
4. Zorg ervoor dat de hoofdpersoon herkenbare handelingen uitvoert. In het fragment drinkt de Ik-persoon eerst een glas wijn om te acclimatiseren.
5. Zorg ervoor dat we de wereld zintuigelijk waarnemen vanuit het perspectief van de hoofdpersoon. Hiermee activeer je het show don’t tell-principe: wat ziet iemand (cocktailjurkjes en casual chique geklede mannen), hoort iemand (geroezemoes en gelach), proeft iemand (droge wijn), ruikt iemand (vers gebakken taart) of voelt iemand (ongemak, allergie).
Met deze storytellingtips zet jij in no time een prachtpersonage neer. Wil je meer weten over storytelling? De volgende open masterclass storytelling is op 14 september en er zijn nog twee plekjes over! Geef je hier op.