Volgen mensen altijd de regeltjes? Nee, dat doen ze niet. En boekpersonages doen dat al helemaal niet. Dat zou ook behoorlijk saai zijn. Met schrijfdogma’s werkt het net zo. Je hoeft niet altijd de regels te volgen, wel is het handig als je ervan op de hoogte bent. Wat Fabel betreft, zijn er maar drie schrijftips écht belangrijk bij het schrijven van je verhaal en ze gelden voor bijna alle tekstsoorten.
Schrijftips
1. Schrijf zo veel mogelijk actieve zinnen (passief: onderwerp ondergaat de handeling).
Niet: Het eten wordt vanavond opgediend, maar: ’s Avonds dienen we het eten op.
Uitzondering: informatieve of vertellende passages zijn vaak passiever geschreven.
2. Schrijf zo veel mogelijk van scène tot scène.
Een scène is qua handeling, tijd en plaats een eenheid en vertraagt het verhaal.
Uitzondering: wanneer je tijdsversnelling wil toepassen of informatieve teksten schrijft.
3. Schrijf zo beeldend mogelijk (show versus tell).
Niet: Ik ben ontzettend nerveus (tell), maar: Ik kon mijn voeten niet stil houden (show).
Uitzondering: hoe minder poëtisch je tekst is en hoe meer vaart je wil maken in het verhaal, hoe minder beeldend je gewoonlijk schrijft.
Oefen!
Veel oefenen zal je helpen om deze drie schrijfvaardigheden onder de knie te krijgen. Er meer dan gemiddeld van afwijken maakt je overigens niet direct een slechte schrijver. Want eigenwijsheid kan je ook nog iets anders brengen: een eigen schrijfstijl.
Lees hieronder aanvullend de laatste publicatie over schrijfdogma’s, gepubliceerd in Schrijven Magazine: